Harry Potter brengt zijn zomervakantie door bij zijn oom en tante op de Ligusterlaan nummer 4. Bij zijn terugkomst vanuit Zweinstein worden zijn schoolboeken, toverstok en bezemsteel van hem afgepakt en opgesloten.
Op zijn verjaardag heeft oom Herman een diner voor zijn werk en moet Harry de hele avond op zijn kamer blijven. Op zijn kamer ontmoet hij Dobby, de huis-elf, die waarschuwt dat hij niet naar Zweinstein moet terugkeren, omdat daar vreselijke dingen gaan gebeuren. Om Harry te chanteren, heeft Dobby al Harry's post onderschept, en zegt dat hij de post pas geeft, als Harry belooft niet naar Zweinstein terug te keren. Harry weigert, en Dobby gebruikt een zweefspreuk op de pudding die tante Petunia had klaargemaakt voor het diner, en gooit deze op de grond. Harry wordt door oom Herman op zijn kamer opgesloten met de bedoeling Harry nooit meer naar Zweinstein te laten gaan. Ook krijgt Harry een waarschuwing van het Ministerie van Toverkunst, omdat minderjarigen geen toverspreuken mogen gebruiken (het ministerie dacht dat Harry de zweefspreuk had gebruikt).
Drie dagen later wordt Harry wakker door een vliegende auto. Ron, Fred en George Wemel zitten in de auto en zij redden Harry uit het huis van de Duffelingen. Ze vliegen naar het Nest, het huis van de Wemels. Hier maakt hij kennis met meneer en mevrouw Wemel en Ginny, het jongere zusje van Ron. Zij is helemaal weg van Harry. Hermelien is ook in het Nest aanwezig.
Boeken en stripverhalen Films Griezelig Harry Potter Tieners en volwassenen